Dennenboom 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Heimans, E. & H.W. Heinsius & Jac. P. Thijsse, Geïllustreerde flora van Nederland. Amsterdam & Antwerpen (Versluys), 1960 20e druk. [1182 blz. ISBN -]. Hierin "Den, Pinus": blz. 183-184

- Kloes, J.A. van der, Onze bouwmaterialen. Deel IV: Hout. Amsterdam (Veen), 19253e druk/voorwoord. [350 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 16-21 (^dennenhout, komt van: Dennen = Zilverden, Zilversparspar, latijn: Pinus picea (Linnaeus) = Pinus abies (Duroi) = Abies pectinata (De Candolle) = Abies pectinata (congres Dresden 1887) [de latijnse namen zijn deels omgekeerd met die van de den], duits: Tanne (ook wel: andere namen, zie blz 18), frans: Sapin de Normande, Sapin blanc, Sapin argenté, Sapin, engels: Fir, deens en noors: Sölfgran, zweeds: Silvergran, fins: ---- )